Afzwaaiende burgemeester regelde zelf miljoenen euro's voor museum: 'Ik heb Quote 500 erbij gepakt'
In dit artikel:
Marja van Bijsterveldt neemt aankomende dinsdag afscheid als burgemeester van Delft en gaat met pensioen na een ambtstermijn van negen jaar. Haar opvolger wordt voormalig D66-leider Alexander Pechtold. In een terugblik bespreekt Van Bijsterveldt de financiële krapte van de gemeente, de aanpak van geweld en criminaliteit en de redding van museum Prinsenhof.
Vanaf haar aantreden viel haar op dat Delft zuinig met geld omgaat en toch een regiocentrumfunctie vervult, waardoor de gemeente vaak moet “puzzelen” om investeringen mogelijk te maken. Een belangrijke prioriteit was het tegengaan van toenemende jongerencriminaliteit, vooral in de westelijke wijken Tanthof-West, Voorhof en Buitenhof. Ze zegt wakker gelegen te hebben van de achteruitgang daar en van incidenten rond coffeeshops, waaronder herhaalde explosies. In plaats van na aanvallen zaken te sluiten — wat volgens haar crimineel gedrag zou belonen — koos ze in overleg met politie en Openbaar Ministerie voor snelle heropening, gecombineerd met forensisch onderzoek, cameratoezicht en extra controle. Die keuze voelde als een zware verantwoordelijkheid maar volgens haar droeg die bij aan het terugdringen van het geweld.
Financiële tegenvallers bedreigden ook de restauratie van museum Prinsenhof. Van Bijsterveldt nam zelf het initiatief om rijke Delftenaren en ondernemers te benaderen; via persoonlijke gesprekken wist ze uiteindelijk een meervoudige schenking los te krijgen. De heer Vlek en zijn familie zegden 10 miljoen euro toe, onder voorwaarde dat de gemeenteraad ook bijdroeg — een doorbraak die volgens haar cruciaal was voor de renovatie en het behoud van het erfgoed.
Van Bijsterveldt, die in 2016 burgemeester van Delft werd en daarvoor minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was (CDA), benadrukt dat het burgemeesterschap zowel zwaar als buitengewoon bevredigend is. Ze waardeert de diversiteit van het werk en de ontmoetingen met inwoners. Haar vertrek was geen plotseling besluit; ze had er bij haar herbenoeming al rekening mee gehouden dat ze tijdens de tweede termijn zou kunnen stoppen. In overleg met haar echtgenoot nam ze de definitieve beslissing om het rustiger aan te doen, hoewel ze wel actief wil blijven zonder de 24/7-verantwoordelijkheid.
Een terugkerend thema in haar reflectie is het belang van sterke lokale gemeenschappen en een actief middenveld — verenigingen, moskeeën, informele netwerken en kerken — als tegenwicht voor teveel afhankelijkheid van de overheid. Ze pleit voor meer onderlinge betrokkenheid en lokale initiatieven om sociale problemen te voorkomen en mensen te verbinden. Ze kijkt met tevredenheid terug op behaalde resultaten, zoals het verbeterprogramma voor kwetsbare wijken en het opnemen van Delft in het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, dat extra middelen opleverde.