'De zon zou weer schijnen' in Nederland, maar volgens gemeenten staat aanpak armoede stil
In dit artikel:
Zeven gemeenten in de regio (Gouda, Den Haag, Delft, Wassenaar, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg en Leiden) luiden de alarmbel: de beloofde verbetering van bestaanszekerheid na de verkiezingen van 2023 is uitgebleven. Lokale beleidsmakers, onder wie wethouder Kees Oppelaar (PvdA) van Gouda, zeggen dat het demissionaire kabinet vooral met incidentele maatregelen en tijdelijke steun reageert, terwijl structurele hervormingen uitblijven. Dat leidt volgens hen tot stagnatie of verslechtering van de positie van kwetsbare huishoudens.
Onderzoek en cijfers laten een onduidelijk beeld zien: het Sociaal en Cultureel Planbureau en het CBS tonen dat aantallen mensen in armoede in veel gemeenten gelijk zijn gebleven of zijn toegenomen. Regionaal bekeken zien de gemeenten verschillen: Wassenaar en Leidschendam-Voorburg melden een kleine daling in het aantal hulpvragers, Delft blijft stabiel, terwijl Gouda, Leiden en Den Haag juist een toename zien. Rijswijk heeft momenteel geen cijfers omdat daar het armoedebeleid wordt herzien.
Gemeenten zetten vraagtekens bij de landelijke statistiekdefinitie van armoede: schulden worden niet meegenomen, waardoor veel inwoners die financieel krap zitten buiten beeld blijven. Volgens lokale bestuurders valt hierdoor een grote groep mensen, waaronder ongeveer 1,2 miljoen Nederlanders die net boven de officiële armoedegrens zitten, tussen wal en schip. Dat blijkt ook uit signalen over betalingsachterstanden: Den Haag ontvangt inmiddels rond de 5.000 meldingen per maand van vroegtijdige betalingsproblemen, tegen 4.000–4.500 vorig jaar.
De gemeenten noemen meerdere knelpunten: ongelijkheid tussen lokale regelingen (bijvoorbeeld verschillen in de Ooievaarspas tussen Den Haag en buurgemeenten), gebrek aan een landelijke wettelijke basis, en onvoldoende structurele middelen vanuit het Rijk. Gemeenten pleiten voor een samenhangender nationaal kader en langdurige financiering, zodat zij eerder kunnen ingrijpen en armoede preventief kunnen bestrijden.
Op beleidsniveau vragen veel gemeenten om concrete maatregelen zoals verhoging van het minimumloon en de bijstand, vereenvoudiging van het toeslagenstelsel, meer investeringen in schuldpreventie en versterking van financiële zelfredzaamheid. Bestuurders benadrukken dat alleen structurele investeringen en een duidelijke lange termijnvisie de destructieve effecten van armoede — zoals kansenongelijkheid — duurzaam kunnen terugdringen.