Krofaya bedenkt meer dan 500 woorden in het Sranantongo: 'Er was geen woord voor mondkapje'
In dit artikel:
In Den Haag woont Krofaya Kromanti, een gepassioneerde auteur die zich inzet voor het behoud en de ontwikkeling van het Sranantongo, de taal van Suriname. Ondanks dat Surinamers in de jaren vijftig en zestig op school Nederlands leerden, bleef het Sranantongo voortbestaan en is het inmiddels ook verkrijgbaar in meerdere boeken. Krofaya heeft zeven romans en diverse gedichten in het Sranantongo geschreven, die zij liefdevol haar ‘kindjes’ noemt.
Het schrijven in deze taal is uitdagend, mede doordat een officiële spelling pas in 1986 werd vastgesteld en niet voor alle begrippen een bestaand woord is. Krofaya besteedt veel energie aan het creëren van nieuwe woorden; ze kwam bijvoorbeeld met “mofopangi” als term voor mondkapje, waarbij ze bestaande taalonderdelen combineerde. Zelf heeft ze al meer dan vijfhonderd nieuwe woorden bedacht, wat haar veel trots geeft.
Haar werkkamer ademt de Surinaamse cultuur en bevat beelden van haar voorvaderen, die voor haar een bron van kracht en inspiratie vormen. Het schrijven in het Sranantongo ziet zij als een vorm van eerherstel, omdat deze taal ooit als slaventaal werd verboden en haar voorouders geleden hebben. Door in het Sranantongo te schrijven wil Krofaya de pijn uit het verleden verzachten en de taal levend houden.
Dit jaar, precies 50 jaar na de Surinaamse onafhankelijkheid en de migratie naar Den Haag, belicht de serie Fawaka Mi Mati het verhaal van Surinamers en hun taal. De vierde aflevering gaat specifiek over het Sranantongo en laat zien wat deze taal voor de gemeenschap betekent.