Kunnen kleine kernreactoren de windmolens in Zuid-Holland vervangen?
In dit artikel:
In Zuid-Holland loopt de discussie op over de plaatsing van windmolens in het Groene Hart en de Bollenstreek, nadat de provincie afgelopen zomer een kaart met mogelijke locaties publiceerde. Het kaartje — onderdeel van onderzoek omdat veel gemeenten te weinig duurzame energie opwekken — leidde tot veel verzet van omwonenden, lokale bestuurders en politici die vooral het groene karakter van het gebied willen bewaren.
Tegelijkertijd speelt in de landelijke verkiezingsstrijd een ander alternatief: kernenergie. Partijen als PVV, BBB en JA21 pleiten voor uitbreiding van kerncentrales en noemen expliciet kleine kernreactoren (SMR’s). In Delft wordt aan die technologie onderzocht en ontwikkeld. TU‑hoogleraar Jan‑Leen Kloosterman legt uit dat SMR’s technisch gezien werken met dezelfde kernsplijting als grote centrales, maar veel kleiner zijn (ongeveer vijf procent van Borssele) en modulair inzetbaar — denk aan meerdere units op een ponton bij een haven voor industriële stroom of het opladen van elektrische vrachtwagens.
Kloosterman benadrukt dat moderne ontwerpen veiliger zouden zijn; sommige systemen laten na uitval eerst een temperatuurstijging zien maar vervolgens afkoelen zonder schade aan splijtstof, waardoor het risico op vrijgekomen radioactiviteit vermindert. Over kosten bestaat nog onzekerheid: SMR’s zijn goedkoper in absolute zin dan grote centrales, maar per opgewekte eenheid kunnen ze aanvankelijk duurder zijn; massaproductie moet de prijs op termijn drukken.
Politieke meningen lopen uiteen. GroenLinks/PvdA verzetten zich tegen kernenergie wegens kosten en onnodigheid voor het halen van klimaatdoelen, terwijl D66, CDA en VVD het eerder als aanvullende optie zien. Kloosterman verwacht dat kernenergie niet de plaats van windmolens zal innemen: de toekomstige vraag naar elektriciteit zal zo groot zijn dat meerdere bronnen — kern, wind en zon — nodig blijven.