Leidenaar doodgeschoten in eigen huis, zelfverdediging of niet?
In dit artikel:
Op 6 juni vorig jaar kwam de 24-jarige Ayoub H. naar een woning aan de Korte Langestraat in Leiden voor een deal: negen kilo hasj die volgens afspraak ruim 3.600 euro zou opleveren. Volgens H. had hij niet alle contanten bij zich en wilde hij eerst zeker weten dat de drugs klaarstonden; zijn opdrachtgever was Houdaifa A. H. omschrijft zichzelf als 'een werker, een loopjongen'. Wat begon als een betalingsruzie escaleerde in een handgemeen waarbij de 38-jarige M.H. dodelijk werd gewond.
In de rechtbank verklaarde Ayoub H. dat tijdens de worsteling het slachtoffer een vuurwapen greep en dat hij in paniek het wapen van de grond pakte en schoot. De kogel doorboorde eerst het linkerbeen en eindigde in het rechterbeen, zo bleek uit het letsel. H. zegt dat het gevecht daarna doorging, dat hij zich losworstelde, de tas met hasj en het wapen meenam, bij een vriend bloed afwaste en vervolgens vluchtte. Een maand later werd hij in Spanje aangehouden.
De familie van M.H. is intens bedroefd en eist een zware straf. Het Openbaar Ministerie concludeert dat er geen bewijs is voor een vooropgezet ripdeal-plan of voor moord; H. wordt vervolgd voor doodslag en het vervoeren van de negen kilo hasj. Tegelijkertijd wijst het OM het noodweerverhaal van H. af. Onder meer blijkt uit forensisch onderzoek dat de schotafstand volgens het Nederlands Forensisch Instituut ongeveer 2,5 centimeter was, terwijl H. sprak van minstens 70 centimeter. Ook zou het slachtoffer meer letsel hebben dan H.; er zijn geen sporen gevonden die een wurging ondersteunen en er is geen braaksel aangetroffen dat past bij H.'s verklaring over overgeven. Eerdere veroordelingen voor wapenbezit en het ontbreken van aanwijzingen dat M.H. een wapen had, leiden het OM tot de conclusie dat H. mogelijk zelf het vuurwapen meebracht. Het vluchtgedrag naar Spanje maakt volgens het OM een zelfverdedigingsverhaal minder geloofwaardig; de officieren eisten elf jaar cel.
De verdediging bestrijdt dat H. uit was op moord en houdt vol dat er sprake was van noodweer. Advocaat Cem Polat benadrukte dat zijn cliënt heeft bekend en meegewerkt aan een reconstructie, en betoogde dat de tegenstrijdigheden door natuurlijke bewegingsdynamiek tijdens de worsteling te verklaren zijn. De verdediging voerde aan dat maar één keer is geschoten, dat het wapen van het slachtoffer kan zijn (er werd DNA van diens vriendin op de hulzen gevonden) en dat het logisch is dat iemand die een grote drugsdeal doet een wapen in huis heeft.
De rechtbank doet uitspraak op 2 december; dan wordt duidelijk of de bewijsvoering en de uiteenlopende lezing van feiten leiden tot vrijspraak, een straf voor doodslag of een zwaardere veroordeling.