Mensen springen van pontons als brugdek en hijskranen bovenop huizen en winkels vallen
In dit artikel:
Tien jaar na het hijsongeluk bij de Koningin Julianabrug in Alphen aan den Rijn blikken directieleden van betrokken aannemers terug op de gebeurtenissen, de nasleep en de lessen die sindsdien zijn getrokken. Op een zomerse maandag in augustus 2015 stortten twee kranen met een deel van het brugdek neer; het materiaal belandde bovenop huizen en winkels. Gelukkig vielen er geen menselijke slachtoffers, maar een hond overleed — later gevolgd door een uitvaart waarvan de kosten rond de 14.000 euro lagen.
Mourik Groot-Ammers was de hoofdaannemer van de renovatie; BSB Staalbouw voerde het brugdek uit; Peinemann verzorgde het hijswerk en Koninklijk Van der Wees leverde de pontons voor het transport. Direct na het ongeval was er grote onzekerheid, maar al binnen korte tijd kon worden vastgesteld dat betrokken werknemers ongedeerd waren. Beide bedrijven benadrukken dat zij onmiddellijk praktische en psychologische hulp regelden voor medewerkers: onkosten en hotels werden vergoed en traumazorg werd ingezet. Eén werknemer kampt nog af en toe met klachten, maar structurele uitval bleef beperkt.
In onderzoeken — onder meer door de Onderzoeksraad voor Veiligheid en de Arbeidsinspectie — bleek dat de stabiliteit van de opstelling te laag was. Volgens Peinemann had de operatie niet vanaf pontons moeten plaatsvinden; die werkwijze is sindsdien voor grote hijsklussen vrijwel verlaten. Beide bedrijven erkennen dat externe toetsing en strengere hijsplannen ontbraken en zien dat als een belangrijke oorzaak. Mourik geeft aan dat veiligheid sindsdien nog nadrukkelijker in strategie en cultuur is verankerd; het bedrijf noemt zich op het hoogste niveau van de veiligheidscultuurladder en voert sindsdien standaard externe keuringen en strengere procedures door.
Er was ook wrijving tussen partijen: BSB weigerde volgens betrokkenen aanvankelijk mee te werken aan het onderzoek, en er ontstond discussie over verantwoordelijkheid en schadeafwikkeling. Financiële gevolgen werden grotendeels via verzekeringen geregeld; in 2016 werd het brugdek alsnog op een andere manier ingehesen, met kranen op de brughoofden in plaats van vanaf het water. De berging van de kranen en het brugdeel vond plaats op 2, 5 en 6 oktober 2015, ruim twee maanden na het ongeval.
Beide bestuurders typeren de periode als een zwarte bladzijde, maar wijzen ook op positieve uitkomsten: samenwerking in crisistijd, snelle zorg voor betrokkenen en blijvende veiligheidsverbeteringen. Peinemann zegt alleen nog opdrachten aan te nemen als klanten bereid zijn te betalen voor extern getoetste, veiligere oplossingen; Mourik heeft zijn bedrijfsstrategie aangescherpt onder het motto zorgdragen voor mensen in en buiten de organisatie. Volgens de gesprekspartners is het incident een blijvende herinnering, maar hebben de betrokken bedrijven de ervaring verwerkt en hun werkwijzen aangepast om herhaling te voorkomen.