Ondanks pijnlijke kwallensteken gaat Winnifred de zee overzwemmen: 'Alsof je door brandnetels zwemt'
In dit artikel:
Winnifred Noorlander, een 31‑jarige uit Den Haag, staat klaar voor een poging om het Engelse Kanaal over te zwemmen: formeel zo’n 37 kilometer, maar door het getij kan die afstand oplopen tot ongeveer 50 kilometer. Haar toegewezen startweek begint op 19 augustus; de precieze starttijd wordt pas vier uur van tevoren bepaald en kan daarom midden in de nacht, vroeg in de ochtend of zelfs rond het avondeten vallen. Een begeleidende boot met haar coach en naasten vaart mee en gooit haar om het half uur voedingscups met koolhydraten aan, die ze snel moet drinken om niet door de grillige Noordzee van koers te raken.
De tocht is zowel een sportieve droom die ze al tien jaar koestert als een fondsenactie voor de Hersenstichting. Noorlander raakte jaren geleden getroffen door een dubbele hersenschudding — eerst door een val op het ijs tijdens schaatsen, daarna door een aanrijding — waardoor ze lange tijd langs de kant stond. Na een periode zonder veel oplossingen onderzocht ze behandelingen in de Verenigde Staten, stelde op basis daarvan een eigen traject samen en boekte stapje voor stapje vooruitgang. Inmiddels heeft ze ongeveer 28.000 euro opgehaald voor de inzamelingsactie.
Tijdens de voorbereidende trainingen zwom ze op uiteenlopende locaties: van Scheveningen en het IJsselmeer tot oversteekervaringen tussen Marokko en Spanje en baantjes in binnenbaden. Ze is gewend geraakt aan kwallen, die tijdens trainingen al meerdere keren tot steken leidden — soms zelfs in het gezicht. Die dieren vormen deze zomer een extra risico: er is een kwallenstroom langs de Franse kust die zelfs een kernreactor tijdelijk stillegde. Noorlander verwacht dat contact met die massa pijnlijk kan zijn, maar probeert de zee te benaderen als een plaats waar zij als gast moet worden geaccepteerd.
Tactisch is de race nauwgezet gepland: binnen twaalf uur moet ze de ZC2‑boei bereiken, op drie kilometer van de Franse kust; pas daar zeggen ze dat de race echt begint, omdat de mentale weerstand dan op de proef wordt gesteld als de tocht door ongunstige getijden kan uitlopen tot wel zeventien uur. Noorlander benadrukt dat haar trainingswerk af is en dat het nu vooral aankomt op rust en het bewaken van ritme en voeding tijdens de oversteek — factoren die over succes of falen kunnen beslissen.