VVD heeft buik vol van 'circus-Richard de Mos', samenwerking in coalitie twijfelachtig

zondag, 21 december 2025 (10:17) - Omroep West

In dit artikel:

Drie maanden voor de gemeenteraadsverkiezingen op 18 maart uit de Haagse VVD openlijk twijfels over samenwerking met Richard de Mos en zijn partij Hart voor Den Haag. Lijsttrekker Lotte van Basten Batenburg zegt dat de VVD genoeg heeft van de werkwijze van De Mos en dat vertrouwensproblemen en spektakelpolitiek samenwerking onwaarschijnlijk maken, ook al werd Hart voor Den Haag na de vrijspraak juridisch weer inzetbaar als coalitiepartner.

Achtergrond: in de zomer van 2023 stapte de VVD na 34 jaar onafgebroken bestuurlijke deelname uit het Haagse college. De breuk ontstond omdat enkele coalitiepartners weigerden te praten over toetreding van Hart voor Den Haag nadat Richard de Mos en enkele anderen in eerste aanleg waren vrijgesproken van corruptieaantijgingen. Dat leidde tot het vertrek van twee VVD-wethouders en de VVD belandde in de oppositie. Het OM had De Mos, oud-wethouder Rachid Guernaoui, een oud-raadslid en vijf ondernemers vanaf 2019 onder meer van corruptie en het lekken van geheime informatie verdacht. Uiteindelijk sprak het gerechtshof hen vrij van corruptie; De Mos kreeg wel een voorwaardelijke geldboete voor het lekken van geheime informatie.

De VVD legt uit waarom de juridische vrijspraak niet automatisch vertrouwen terugbrengt. Van Basten Batenburg wijst op structurele problemen in hoe Hart voor Den Haag politiek bedrijft: impulsieve sociale-mediaposts die afspraken ondermijnen, een cultuur van wederzijds ‘handel en wandel’ bij moties (bijvoorbeeld steun in ruil voor steun), en tactische acties die eerdere meerderheidsuitslagen in de raad ondermijnden — zoals een vertrek van de hele Hart- fractie bij een belangrijke stemming over parkeernormen. Ook noemt ze concreet beleid van De Mos onrealistisch, zoals beloften over honderden extra parkeerplaatsen per stadsdeel. Zulke voorbeelden geven volgens haar aan dat samenwerken in een stabiele, betrouwbare coalitie lastig zou zijn.

Sinds het VVD-vertrek is het college in Den Haag samengesteld uit D66, GroenLinks, PvdA, Partij voor de Dieren, CDA en DENK; later verloor dat college de meerderheid toen twee raadsleden overstapten naar Hart voor Den Haag. De VVD benadrukt dat zij in de oppositie een constructieve rol wil vervullen: niet systematisch tegenwerken, maar plannen steunen of verbeteren waar mogelijk. Tegelijkertijd zegt de partij terughoudend te zijn bij het aangaan van bestuursverantwoordelijkheid zonder een stabiele, werkbare coalitie.

Over mogelijke partners na de verkiezingen zegt Van Basten Batenburg dat de VVD niemand per se uitsluit — ook partijen als DENK of de PVV niet op papier — maar dat inhoud en stabiliteit leidend zijn. Ze stelt dat de stad grote, complexe problemen kent (woningmarkt, verkeersdrukte, economische zwakte in delen van de stad, uitgeputte financiële reserves) die harde, realistische keuzes en bestuurlijke continuïteit vergen.

Richard de Mos reageert dat hij niet vreest geïsoleerd te raken en dat Hart voor Den Haag graag met iedereen samenwerkt; volgens hem heeft zijn partij al veel plannen van het college gesteund. Maar de Haagse VVD blijft sceptisch: politiek gedrag dat lijkt gericht op aandacht en relletjes zou oplossingen eerder belemmeren dan helpen.

Kortom: politieke verhoudingen in Den Haag blijven gespannen en het VVD-standpunt maakt duidelijk dat de vraag of Hart voor Den Haag straks deel uitmaakt van het stadsbestuur niet alleen van zetelstanding afhankelijk zal zijn, maar vooral van vertrouwen, stabiliteit en concrete inhoudelijke overeenkomsten.