Wegenbelasting gaat weer omhoog, wat ben je volgend jaar kwijt?
In dit artikel:
De provincie Zuid-Holland verhoogt de motorrijtuigenbelasting volgend jaar; dat staat in de door gedeputeerde Mariëtte van Leeuwen (BBB, Financiën) gepresenteerde begroting. De extra opcenten zijn vastgelegd in het coalitieakkoord van 2023 en moeten gezamenlijk ongeveer €13 miljoen extra opleveren voor de provinciekas. In 2026 verwacht de provincie zo’n €469 miljoen uit deze belasting te ontvangen, bijna de helft van de totale inkomsten, terwijl de uitgaven volgend jaar ruim €1,1 miljard bedragen — het grootste deel bestemd voor bereikbaarheid en infrastructuur.
De provincie publiceerde ook concrete voorbeelden van de gevolgen voor inwoners: een compacte stadsauto (800 kg) betaalt gemiddeld €112,66 per jaar (+€3,13), een compacte middenklasser (1.300 kg) €337,70 (+€9,39) en een SUV (1.800 kg) €581,69 (+€16,18). Van Leeuwen verdedigt de verhoging: niet alleen de opcenten, maar ook het stijgende aantal auto’s in Zuid-Holland en inflatie veroorzaken hogere kosten voor onderhoud van wegen, bruggen, vaarwegen en busconcessies. Ze benadrukt bovendien dat Zuid-Holland relatief weinig reserves heeft en dat de provincie al relatief hoge motorrijtuigenbelasting kent vergeleken met andere provincies.
Belangrijke financiële verbeteringen maken dat de begroting voor 2026 sluitend is — een doel uit het coalitieakkoord dat dit jaar is gehaald. Een deel van die verbetering komt door het herstellen van eerdere rekenfouten bij de verdeling van het provinciefonds (ongeveer €18 miljoen) en onvoorziene uitkeringen van het Rijk. De belangrijkste inkomstenbronnen blijven de motorrijtuigenbelasting (~€470 mln) en het provinciefonds (~€440 mln). Omdat de uitgaven groeien, gebruikt de provincie deels reserves om het verschil te dekken.
Het komende jaar wordt gezien als een 'oogstjaar' voor investeringen: groot onderhoud aan meerdere bruggen in Rijswijk en Delft (onder meer Geestbrug, Plantagebrug, Abtswoudsebrug en Koepoortbrug), uitwerking van plannen voor de veerpont Maassluis–Rozenburg, de uitbetaling van circa €40 miljoen resterende subsidie voor WarmtelinQ en inzet van Rijksgelden (Bikker-gelden) om stijgende kosten in het openbaar vervoer te dempen. Eerder vrijgemaakte middelen uit de algemene reserve (€120 miljoen) worden later dit jaar concreet verdeeld over urgente opgaven.
De Provinciale Staten en commissies behandelen de begroting de komende maanden; op 12 november staat het definitieve besluit gepland.